IE, media- en privacyrecht zijn constant in beweging. De grenzen worden dagelijks getart. Wat mag net wel, wat mag net niet. Hierin ligt de kern van ons werk. Werk wat ons blijft uitdagen en inspireren.
filter op categorie:
Portretrecht en de uitingsvrijheid
Portretrecht speelt een grote rol in de mediabranche, uitgavesector en op internet. Reclames met lookalikes, fotoreportages in tijdschriften of kranten en op televisie of in films.
Wanneer kan iemand zich verzetten tegen een publicatie waarop hij/zij is afgebeeld? Hoe ver reikt de vrijheid van meningsuiting van degene die openbaart?
Wanneer een portret?
Het begrip 'portret' moet ruim worden geïnterpreteerd. Zo is niet alleen de foto van een gezicht of kenmerkende lichaamshouding (Naturiste-arrest) een portret, maar kan in bepaalde gevallen ook een afbeelding of video van een lookalike (zie Gouden Gids tegen Yellow Bear over de lookalike Katja Schuurman) een portret zijn. Iemand hoeft dus niet per se zelf geportretteerd te zijn. Daarbij is wel van belang dat de lookalike duidelijk dient te verwijzen naar de betrokkene.
Redelijk belang
Iemand kan zich verzetten tegen het gebruik van diens portret wanneer hij/zij een redelijk belang heeft dat zich tegen openbaarmaking verzet. Dat belang kan tot uitdrukking komen op twee verschillende manieren. Zo kan sprake zijn van een commercieel belang, ook wel 'verzilverbare populariteit' genoemd. Of men kan zich beroepen op een privacybelang. In beide gevallen dient het redelijke belang van geportretteerde te worden afgewogen tegen het belang van degene die publiceert (uitingsvrijheid).
Een voorbeeld van een zaak waarin een commercieel belang aan de orde was is die van Louis van Gaal, die zich met succes verzette tegen het gebruik van zijn portret in een reclame. Hij had immers een vergoeding kunnen vragen voor het gebruik van zijn foto. De inbreukmaker moest een schadevergoeding van € 25.000,- aan Van Gaal betalen. Saillant detail: de gebruikte foto was een stockfoto die zo was bijgesneden dat het gezicht van Van Gaal nauwelijks zichtbaar was. Met het kopen van een stockfoto zijn dus niet ook de rechten van de geportretteerde afgekocht.
Uitingsvrijheid vs. privacy
Bij het tweede belang dient de nieuwswaarde van de foto te worden afgewogen tegen het privacybelang van geportretteerde. Daarbij geven de omstandigheden van het geval de doorslag. Uitgangspunt is dat bekende mensen zich meer moeten laten welgevallen dan onbekende mensen. Ferdi E. kon zich bijvoorbeeld niet verzetten tegen het afbeelden van zijn portret aangezien deze foto een aanzienlijke nieuwswaarde had en E. in de publieke belangstelling stond. Dat gold ook voor wijlen Endstra, op een bankje gefotografeerd samen met Willem Holleeder.
Bekende personen
Maar ook bekende personen, hebben recht op een privéleven. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) stelt de grens bij het louter bevredigen van de nieuwsgierigheid van het publiek. Een publicatie van bekende personen dient bij te dragen aan een maatschappelijk debat en dient te worden beoordeeld op de aard, inhoud en vorm van de publicatie alsmede de gevolgen voor geportretteerde. Een voorbeeld zijn de foto's van prinses Amalia tijdens een hockeytraining. De rechter oordeelde dat die foto's een inbreuk maakten op haar portretrecht omdat die haar persoonlijke levenssfeer schenden.
Onbekenden
En wat als een onbekend individu zich geraakt voelt in zijn privacy door publicatie van zijn/haar portret? In de zaak over het boek 'Platter & Dikker' over excessen in de welvaart stond een foto van een lijvige, getatoeëerde man met een Hells Angel hesje op een Harley Davidson. De man in kwestie was hier niet van gediend en stapte naar de rechter. Die was van oordeel dat de foto een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid was. De man etaleerde zichzelf in het openbaar nou eenmaal op de manier zoals afgebeeld en diende zich bewust te zijn van het feit dat er foto's gemaakt konden worden. Bovendien werd in het boek nergens specifiek naar hem of zijn foto verwezen. De man ving dus bot.
Er bestaat dan ook geen vetorecht voor geportretteerden om een publicatie tegen te houden. Ook niet wanneer diegene de context waarin de foto gepubliceerd wordt te negatief acht.
Iedere kwestie dient op zichzelf te worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van dat geval. Een tegengestelde uitkomst had bijvoorbeeld de kwestie omtrent de foto op de voorpagina van De Volkskrant met het onderschrift 'Is Schiphol nog veilig'? Ook hier betrof het in feite een natuurgetrouwe weergave van de situatie zoals die zich op een bepaald moment voordeed. Echter, met de foto werd de suggestie gewekt dat de geportretteerde man iets te maken zou hebben met de vraag of Schiphol nog wel veilig was. De Volkskrant mocht de werkelijkheid weergeven maar daarvoor was het niet nodig deze man herkenbaar af te beelden. De man kon zich dus wel verzetten tegen publicatie en kreeg een schadevergoeding van € 1.500,-. De Volkskrant heeft hoger beroep aangetekend dus de zaak krijgt wellicht nog een staartje.
Dat een fotograaf mensen mag fotograferen op de openbare weg, betekent dus ook weer niet dat die mensen totaal geen privacybelang hebben. De rechtspraak is op dit vlak dus soms wat tegenstrijdig maar dat is inherent het feit dat de casuïstiek achter iedere zaak weer anders is.
Patricia Paay?
Zo ook de kwestie rondom de video's van Patricia Paay. Het betreft een extreem geval. De privacybelangen van La Paay zullen in dit geval ongetwijfeld zwaarder wegen dan het belang van Geen Stijl om de video te openbaren. De publicatie levert immers geen enkele bijdrage tot enig maatschappelijk debat maar is louter gericht op de nieuwsgierigheid van het publiek. Daarbij gaat het om materiaal dat bij uitstek ziet op de privésfeer van La Paay, hoe bekend zij ook is. De gevolgen voor Paay zijn enorm en bovendien lijkt het materiaal te zijn verkregen onder het mom van afpersing, hetgeen bij de rechter niet op sympathie hoeft te rekenen.
De hoogte van een eventuele schadevergoeding zal afhangen van de daadwerkelijk geleden schade, zowel uit misgelopen inkomsten als met name haar immateriële schade (smartengeld). Uit de jurisprudentie blijkt dat de Nederlandse rechter niet al te scheutig is met het toekennen van hoge bedragen op dat vlak. De hoogste bedragen aan immateriële schade die ooit in portretrechtzaken zijn toegewezen liggen tussen de € 10.000,- en € 25.000,-. Ik ben erg benieuwd maar verwacht wel dat La Paay zal kunnen zorgen voor een precedent op dat vlak, al zal van een volledige vergoeding van haar schade door geld eigenlijk geen sprake kunnen zijn.