Van Kaam advocaten

K
K
 

IE, media- en privacyrecht zijn constant in beweging. De grenzen worden dagelijks getart. Wat mag net wel, wat mag net niet. Hierin ligt de kern van ons werk. Werk wat ons blijft uitdagen en inspireren.

filter op categorie:

Hoge Raad: plichten bij beroep op slaafse nabootsing

Slaafse_nabootsing.jpg

Recent heeft de Hoge Raad geoordeeld over het leerstuk van 'slaafse nabootsing'. Dit leerstuk speelt wanneer een partij wil opkomen tegen nabootsing van zijn product, maar er geen merk- of modelrecht (meer) is waar hij zich op kan beroepen.


Een partij die een beroep wil doen op dit leerstuk (bijvoorbeeld in verband met namaak van zijn producten) dient deze namaak voldoende tegen te gaan, aldus de Hoge Raad. Dit kan bijvoorbeeld door het versturen van sommatiebrieven of het starten van juridische procedures.


Maar eerst: wat houdt slaafse nabootsing nou precies in? En waarin verschilt het van het auteursrecht?

Slaafse nabootsing


Voorwaarden voor bescherming


Voor een succesvol beroep op slaafse nabootsing is vereist dat het product dat wordt nagebootst een 'eigen gezicht op de markt' heeft. Het product moet zich onderscheiden van andere, gelijksoortige producten. Hierbij kijkt men bijvoorbeeld naar het type en de hoeveelheid gelijksoortige producten die op dat moment op de markt zijn.


Waar en wanneer tegen optreden?


Slaafse nabootsing beschermt kort gezegd tegen nodeloze verwarring. Hoewel het uitgangspunt bij slaafse nabootsing is dat het nabootsen 'an sich' geoorloofd is, is dit niet langer toegestaan indien hierdoor:

  • verwarring bij het publiek valt te duchten; en
  • de concurrent niet voldoet aan zijn verplichting te voorkomen dat deze verwarring ontstaat.

 

Omdat het elke onderneming vrij moet staan deugdelijke en bruikbare producten te maken, geldt deze verplichting alleen voor zover de onderneming daarbij geen afbreuk hoeft te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van zijn product.


De praktijk


De praktijk wijst uit dat een beroep op slaafse nabootsing niet altijd succesvol is. Dit komt dan bijvoorbeeld doordat niet voldoende blijkt dat sprake is van een 'eigen gezicht op de markt'. Ook vormt de vereiste verwarring bij het publiek een lastige hobbel. De Nederlandse rechters lijken hiervan niet snel overtuigd.


Het is dan ook niet gek dat veel partijen voor het anker van de slaafse nabootsing en het auteursrecht gaan liggen. Hiermee is niet gezegd dat een zaak op de ene of de andere grond dan wel gewonnen zal worden. Voor het auteursrecht gelden namelijk andere voorwaarden voor bescherming en voor de vaststelling dat sprake is van inbreuk.


Auteursrecht


Voorwaarden voor bescherming


Een werk komt voor bescherming in aanmerking indien het origineel is (dus niet gebaseerd op een ander werk) en de maker creatieve keuzes heeft gemaakt bij het maken ervan.


De bekendheid van een werk speelt bij de bescherming geen rol. Het gaat puur om de eigenschappen van het werk 'an sich' (op het moment van creatie). Over het algemeen wordt aangenomen dat een werk al snel voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.
Waar en wanneer tegen optreden?


De maker van een werk kan opkomen tegen een ander werk indien daarin de 'auteursrechtelijk beschermde trekken' zijn overgenomen van het eerdere werk van de maker. Deze trekken kunnen op van alles zien: op bepaalde lijnen of kleuren, een personage, een gebeurtenis (in een boek of film) een melodie, etc. Bij elk werk zullen deze trekken zien op iets anders.


Niet elke overname leidt direct tot een auteursrechtinbreuk, bijvoorbeeld wanneer alleen stijl- of technische elementen zijn overgenomen. Deze 'trekken' worden door het auteursrecht niet beschermd.


Speciale toets voor gebruiksvoorwerpen


Voor gebruiksvoorwerpen geldt een speciale toets: die van het totaalindrukkencriterium. Dit houdt in dat een eventuele inbreuk wordt beoordeeld naar de totaalindrukken van beide voorwerpen. Door deze leer kan er, ondanks dat er wel auteursrechtelijk beschermde trekken zijn overgenomen, toch geen sprake zijn van een inbreuk, omdat de totaalindrukken van beide werken alsnog verschillen.


Verwarringsgevaar speelt geen rol


Bij het auteursrecht speelt verwarringsgevaar geen rol; het gaat alleen om de vraag of auteursrechtelijke trekken zijn overgenomen of dat sprake is van overeenstemmende totaalindrukken.
Heel simpel gezegd kun je stellen dat:

  • bij slaafse nabootsing een hogere drempel geldt voor een inbreuk omdat er sprake moet zijn van nabootsing (gelijkenis) en verwarringsgevaar; en
  • bij het auteursrecht specifieke eisen worden gesteld aan de originaliteit en oorspronkelijkheid van het werk en de drempel voor inbreuk wellicht wat lager ligt; er dient 'alleen' sprake te zijn van overgenomen trekken / overeenstemmende totaalindrukken.


(Let wel op: elke situatie is anders en bij beide leerstukken gelden verschillende uitzonderingsgronden)


Hoge Raad: optreden tegen 'nabootsers', anders verlies je je recht


De Hoge Raad heeft dus recent geoordeeld dat bij een beroep op slaafse nabootsing de eiser wel voldoende gedaan moet hebben tegen de nabootsende partijen. Doet hij dit niet, dan kan zijn 'eigen gezicht' op de markt verwateren. Het zal van de specifieke omstandigheden afhangen welke inspanningen van de eiser worden verwacht. De Hoge Raad maakt wel duidelijk dat niet alle concurrenten hoeven te worden aangeschreven om verwatering te voorkomen.


Voor een beroep op het auteursrecht is vooralsnog geen sprake van een dergelijke plicht tot optreden; dit recht is dus niet aan verwatering onderhevig.

 


Wil je meer informatie over het optreden tegen nabootsing van jouw product? Neem dan contact met ons op.