IE, media- en privacyrecht zijn constant in beweging. De grenzen worden dagelijks getart. Wat mag net wel, wat mag net niet. Hierin ligt de kern van ons werk. Werk wat ons blijft uitdagen en inspireren.
filter op categorie:
Inzage reisgegevens student door DUO rechtmatig
In dit hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep stonden een student en de minister van OCW (DUO valt onder dit ministerie) tegenover elkaar. De aanleiding van de zaak was het besluit van de minister om de woonsituatie van de student aan te merken als thuiswonend, in tegenstelling tot wat de student zelf had opgegeven bij DUO, namelijk dat zij uitwonend was. Dit verschil is relevant vanwege de hoogte van de studiefinanciering. Uitwonende studenten hebben recht op een hogere studiefinanciering. Voor de minister is vast komen te staan dat de student ten onrechte als uitwonend stond ingeschreven, waardoor een bedrag van ruim €8.500,- wordt teruggevorderd van de student.
Om de woonsituatie van de student te onderzoeken zijn er controles uitgevoerd bij het (thuis)woonadres van de student. De controleurs kregen echter geen toegang tot dit adres, waardoor er andere onderzoeken moesten worden gedaan. Om erachter te komen vanaf welk adres de student vertrok en weer thuiskwam hebben de controleurs reisgegevens van de student opgevraagd bij TLS.
De student heeft betoogd dat er met het opvragen van deze gegevens ongerechtvaardigd inbreuk is gemaakt op haar privéleven. Daarover overwoog de Raad als volgt:
Allereerst oordeelt de Raad dat de reisgegevens kwalificeren als persoonsgegevens. Partijen zijn het daarover eens. Ook delen partijen de mening dat met het opvragen van die reisgegevens inbreuk wordt gemaakt op het privéleven van de student. Ze verschillen echter van mening over de vraag of die inbreuk gerechtvaardigd is. De grondslag voor het opvragen van de reisgegevens ziet de minister in de artikelen 5:16, 5:17 en 5:20 van de Awb. De Raad acht dit een voldoende duidelijke en voorzienbare grondslag. Omdat studenten ook worden voorgelicht over de mogelijkheid van controles die na uitbetaling van de studiefinanciering kunnen plaatsvinden, kon de student voorzien dat er gegevens over haar werden gevorderd, waaronder haar reisgegevens.
Vervolgens laat de Raad zich uit over de vraag of de inbreuk wel proportioneel en subsidiair is geweest. De Raad stelt dat het doel van het opvragen gerechtvaardigd is: namelijk het tegengaan en bestrijden van misbruik en fraude van sociale uitkeringen. Ook oordeelde de Raad dat, gelet op wat de toezichthouder al had ondernomen, er geen minder ingrijpend middel meer kon worden ingezet. Ook werd het opvragen van de gegevens proportioneel geacht. De reisgegevens zijn geraadpleegd om het gebruikelijke reispatroon van de student vast te stellen, om zo aanknopingspunten te vinden voor het antwoord op de vraag waar zij haar feitelijk hoofdverblijf had. De reisgegevens zijn niet ingezien om al haar gangen na te gaan. Ook was de periode van 18 maanden waarover de gegevens werden opgevraagd proportioneel. De Raad stelt dat een korte periode van zes maanden doorgaans voldoende zal zijn, maar dat er ter vergroting van de betrouwbaarheid van de analyse ook voor een langere periode gegevens kunnen worden opgevraagd, ook omdat er dan soms ontlastend bewijs kan worden gevonden.
Kortom: het inzien van de reisgegevens van de student was gerechtvaardigd. Toch hoefde de student het gevorderde bedrag niet terug te betalen. De Minister had immers (onder andere) de verklaring van de student dat zij vaak van en naar haar ouderlijk huis reisde om haar zieke moeder te verzorgen niet voldoende kunnen weerleggen. Daarmee was onvoldoende aangetoond dat zij niet op het door haar opgegeven (uitwonende) adres woonde.
Conclusie
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het opvragen en inzien van de reisgegevens van de student door DUO geen ongerechtvaardigde inbreuk heeft gemaakt op haar privéleven. De grondslag voor de inbreuk was voorzienbaar en voldoende duidelijk, er was geen minder ingrijpend middel voorhanden om achter deze informatie te komen en de inzage was ook niet disproportioneel.
Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:269